Het kabinet wil dat organisaties geen zzp’ers meer kunnen inzetten in werk dat als ‘organisatorisch ingebed’ gezien kan worden. Tenzij iemand expliciet voldoet aan een aantal ondernemerscriteria. Die criteria en ook de definitie van ‘inbedding’ worden in 2023 uitgewerkt.
Minister Van Gennip heeft de contouren bekend gemaakt van haar plannen om duidelijker te maken hoe het onderscheid gemaakt kan worden tussen een werknemer en een zzp’er. Wanneer werk organisatorisch is ingebed in een organisatie, dan kan dat in beginsel alleen als werknemer gedaan worden. Niet via een zzp contract. Tenzij de zelfstandige kan aantonen dat de persoon voldoet aan een aantal criteria voor zelfstandig ondernemerschap. Dat schrijft de minister in een brief aan de Tweede Kamer.
In de komende maanden gaat de Minister samen met sociale partners en stakeholders uitwerken wat die ondernemerscriteria zijn en wanneer iemand ‘ingebed’ is.
Het onderscheid moet de onduidelijkheid oplossen die is ontstaan sinds de Wet DBA .
- Lees voor totaal overzicht met de uitwerking van zzp-plannen van het kabinet dit artikel (samenvatting Kamerbrief)
Impact
De impact van dit voorstel zal voor een deel nog bepaald worden door de verdere uitwerking, maar duidelijk mag zijn dat die groot is. Bij inbedding kan je denken aan het werk wat anderen in loondienst ook doen; meedraaien met diensten, veel aanwezig zijn bij de opdrachtgevers. In sectoren als zorg, bouw, maar ook journalistiek en IT komt dat natuurlijk veel voor. Ook interim-management wordt door arbeidsrechtdeskundigen als ‘ingebed’ gezien. Immers je werkt binnen, aan en voor een organisatie.
Het kabinet wil een uitzondering voor echte ondernemers. Wie voldoet aan een drietal criteiria kan toch ‘ingebed’ werken. Ook die criteria moeten nog worden uitgewerkt, wederom in overleg met sociale partners en stakeholders. In de kabinetsbrief wordt wel alvast verwezen naar contra-indicaties waar de Belastingdienst nu ook meewerkt. Bijvoorbeeld fors hogere beloning, het hebben van een specifieke expertise, werken met een resultaatsverplichting en/of het werken met eigen bedrijfsmiddelen.
Geen aparte rechtspositie
Een wens van de Tweede Kamer om een aparte rechtspositie voor zelfstandigen te creëren, legt het Kabinet naast zich neer. Die geeft volgens minister Van Gennip niet de gewenste duidelijkheid.
Sneller werknemer bij laag tarief
Wie als zzp’er werkt tegen een laag tarief, moet sneller en makkelijker kunnen claimen dat iemand eigenlijk een werknemer is. De bewijslast wordt dan omgedraaid. De werkgever zal moeten gaan aantonen dat iemand toch een zelfstandige is.
Het kabinet is er nog niet over uit wat de hoogte van dit tarief moet gaan worden. Er volgt nog nader onderzoek. De SER, die met dit idee is gekomen, had het eerder over 30-35 euro per uur.
Vervolg
De minister praat begin 2023 over deze plannen met de Tweede Kamer. Een conceptwetsvoorstel moet klaar zijn in de zomer van 2023. Dan start ook de internetconsultatie, waarbij iedereen op het wetvoorstel kan reageren. De planning is dat begin 2024 het uiteindelijke voorstel bij naar de Kamer gaat om dan op 1 januari 2025 in te gaan. “Op die manier wordt ook gepoogd de maatregelen rondom verduidelijking van regels zoveel mogelijk te laten aansluiten op onder meer het opheffen van het handhavingsmoratorium per uiterlijk 1 januari 2025.” zo schrijft de minister aan de Tweede Kamer
Bron: ZIPconemy